ECLI:NL:CRVB:2015:2716
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en de ingangsdatum van de aanvraag volgens de WWB
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en de vraag wanneer deze bijstand ingaat. Appellanten, die eerder een uitkering op grond van de Ziektewet ontvingen, hebben zich op 12 september 2012 gemeld voor bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft hen bijstand toegekend vanaf de datum van melding, maar appellanten stelden dat zij recht hadden op bijstand met terugwerkende kracht vanaf 27 augustus 2012, aansluitend op hun Ziektewet-uitkering. Het college heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen het besluit van het college gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat volgens de WWB in beginsel geen recht op bijstand bestaat over een periode voorafgaand aan de datum van melding of aanvraag, tenzij bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat de vakantie van appellanten geen bijzondere omstandigheid vormde en dat de stelling van appellanten over de aansluiting van de bijstand op de Ziektewet-uitkering niet werd ondersteund door de wetgeving. De uitspraak bevestigt dat de bijstand terecht is toegekend vanaf de datum van melding.