ECLI:NL:CRVB:2015:2648
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Beroep op het vertrouwensbeginsel in ambtenarenrechtelijke context
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die sinds 1 september 1999 werkzaam is als schoolassistent. Appellante heeft verzocht om met terugwerkende kracht tot februari 2011 te worden aangesteld als leraarondersteuner, omdat haar eerder toezeggingen zijn gedaan. Het college van bestuur van de stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij is geoordeeld dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet kan slagen, omdat er geen uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan door het bevoegde orgaan.
In hoger beroep herhaalt appellante haar beroep op het vertrouwensbeginsel. De Centrale Raad van Beroep bevestigt het oordeel van de rechtbank. De Raad stelt vast dat alleen het college van bestuur bevoegd is om besluiten te nemen over het aanstellen van personeel en dat er geen toezeggingen zijn gedaan die gerechtvaardigde verwachtingen bij appellante hebben gewekt. De Raad verwijst naar eerdere rechtspraak en concludeert dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.