ECLI:NL:CRVB:2015:2614
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- M. Hillen
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting en niet gemelde bankrekening
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die vanaf 9 februari 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een melding over een bedrijfswagen op naam van appellant, heeft de Dienst Werk en Inkomen (DWI) een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek onthulde dat appellant een bankrekening bij ABN-Amro had, waarop hij kasstortingen en bijschrijvingen had gedaan, zonder deze te melden aan het college. De DWI concludeerde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden, wat leidde tot de intrekking van zijn bijstand en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de intrekking van de bijstand over de periode van 9 februari 2010 tot 1 september 2011 niet terecht was, omdat het college niet voldoende bewijs had geleverd dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant gegrond. Het college werd opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen over de bezwaren van appellant, waarbij ook het verzoek om schadevergoeding in overweging moest worden genomen. De Raad veroordeelde het college tot betaling van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.940,- bedroegen, en bepaalde dat het college het griffierecht van € 122,- aan appellant moest vergoeden.