ECLI:NL:CRVB:2015:2548
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R. Kooper
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak in hoger beroep inzake beoordeling functioneren ambtenaar bij de politie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep van de korpschef van politie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de beoordeling van het functioneren van een medewerker basispolitiezorg A, die sinds september 2009 werkzaam is in de voormalige politieregio Gelderland-Midden. De beoordeling, die betrekking heeft op de periode van 23 juni 2011 tot 26 oktober 2012, concludeerde dat de medewerker op zes van de negen competenties op basisniveau functioneerde en op de overige drie op vervolgniveau. De totale beoordeling was 'voldoende'.
De korpschef heeft het bezwaar van de medewerker tegen deze beoordeling ongegrond verklaard, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit niet berustte op een volledige heroverweging van de beoordeling en niet deugdelijk was gemotiveerd. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze tussenuitspraak vastgesteld dat de korpschef in het nader besluit, dat ter uitvoering van de eerdere uitspraak is genomen, niet adequaat is ingegaan op de bezwaren van de medewerker. De Raad heeft de korpschef opgedragen om binnen acht weken het gebrek in het besluit te herstellen, waarbij de eerdere uitspraak van de rechtbank in acht moet worden genomen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van de korpschef niet slaagt, omdat de beoordeling van de medewerker niet op voldoende gronden berustte en de korpschef niet heeft voldaan aan de verplichting om de bezwaren van de medewerker serieus te overwegen en te motiveren waarom de beoordeling gehandhaafd blijft. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en gemotiveerde besluitvorming in het bestuursrecht, vooral in zaken die betrekking hebben op ambtenarenrecht.