ECLI:NL:CRVB:2015:2536
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering verhuiskostenvergoeding wegens niet-verhuizing naar passende woning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die met zijn gezin in een flatwoning woonde, had een aanvraag ingediend voor een verhuiskostenvergoeding na een verhuizing naar een parterrewoning. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag had deze aanvraag afgewezen, omdat de nieuwe woning niet als passend werd beschouwd. De Raad heeft vastgesteld dat de woning aan de appellant alleen bereikbaar was via een trap van vijf treden, wat in strijd was met de voorwaarden van de voorrangsverklaring die appellant had ontvangen. De Raad oordeelde dat het college terecht had geconcludeerd dat de woning niet voldeed aan de eisen van het GGD-advies, dat stipuleerde dat de woning traploos bereikbaar moest zijn. Appellant had niet medisch onderbouwd dat zijn knieklachten in juli 2013 zodanig waren verbeterd dat de woning als passend kon worden beschouwd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.