ECLI:NL:CRVB:2015:2504
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens handelsactiviteiten op een bazaar
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 7 februari 2000 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft, na signalen van de Belastingdienst en informatie van Eneco en Vitens over het lage energie- en waterverbruik op het uitkeringsadres van appellant, een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant standplaatsen huurde op de [naam bazaar] en daar handelsactiviteiten verrichtte, wat zijn recht op bijstand in de onderzochte perioden in twijfel trok.
De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat het college niet bevoegd was om onderzoek te verrichten op basis van een tip van de Belastingdienst en dat de verkregen informatie onrechtmatig was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat artikel 53a van de WWB het college wel degelijk de bevoegdheid geeft om onderzoek te doen naar de juistheid van verstrekte gegevens, ook op basis van tips van andere overheidsinstanties.
De Raad concludeerde dat er voldoende bewijs was dat appellant zich had ingeschreven bij de [naam bazaar] en dat hij verantwoordelijk was voor de handelsactiviteiten die daar plaatsvonden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat hij geen kraam huurde of geen handel dreef op de bazaar. De beslissing van het college om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen werd daarmee bevestigd. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.