ECLI:NL:CRVB:2015:2498
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor verhuiskosten en juridische kosten door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante op 21 juni 2013 bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor kosten die zij had gemaakt in verband met juridische procedures en verhuiskosten. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft deze aanvragen afgewezen, omdat appellante niet kon aantonen dat zij niet over de middelen beschikte om deze kosten te voldoen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak in hoger beroep behandeld. Appellante stelde dat zij geen gezamenlijke huishouding voerde op het moment dat de kosten werden gemaakt en dat er bijzondere omstandigheden waren die haar in staat hadden moeten stellen om de kosten te dekken. De Raad oordeelde echter dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd om haar claims te onderbouwen. De Raad bevestigde dat de kosten van verhuizing en juridische procedures in beginsel uit het inkomen moeten worden voldaan, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit verhinderen. Aangezien appellante geen gegevens over het inkomen of vermogen van haar ex-partner had overgelegd, kon niet worden vastgesteld of zij recht had op bijzondere bijstand. De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant werd bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.