ECLI:NL:CRVB:2015:2494
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- M. Hillen
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsverplichtingen onder de WWB en de rol van medisch advies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had verzocht om vrijstelling van zijn arbeidsverplichtingen vanwege verergering van zijn schouderklachten. De GGD-arts had in een eerder advies appellant als volledig arbeidsgeschikt beoordeeld, ondanks zijn klachten. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem handhaafde de arbeidsverplichtingen van appellant, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat de mededeling van het college aan appellant, dat de arbeidsverplichtingen voor hem gelden, moet worden gekwalificeerd als een impliciete weigering om hem tijdelijk ontheffing te verlenen. De Raad oordeelde dat het college zich mocht baseren op het advies van de GGD-arts, dat voldeed aan de eisen van zorgvuldigheid. De Raad concludeerde dat er geen aanvullende medische informatie was die de arbeidsongeschiktheid van appellant kon onderbouwen. Daarom werd het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De uitspraak benadrukt de rol van medisch advies in de beoordeling van arbeidsverplichtingen onder de WWB en de noodzaak voor appellanten om voldoende medische onderbouwing te leveren voor hun verzoeken om ontheffing.