ECLI:NL:CRVB:2015:2485
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-vervolguitkering en geschiktheid van functies in medisch opzicht
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WGA-vervolguitkering aan appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 juli 2015 uitspraak gedaan in deze zaak. Appellant had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar het Uwv had vastgesteld dat hij met ingang van 29 juni 2012 in aanmerking kwam voor een WGA-vervolguitkering. Appellant was van mening dat zijn beperkingen door het Uwv waren onderschat en dat hij alleen in een beschermde omgeving kon functioneren, zoals in WSW-verband. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde appellant zijn argumenten. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellant in essentie een herhaling waren van eerdere stellingen en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant in medisch opzicht geschikt was voor de geselecteerde functies. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en merkte op dat er geen sprake was van een volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid, waardoor appellant niet in aanmerking kwam voor een IVA-uitkering. De Raad gaf appellant ook de mogelijkheid om een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid aan te vragen indien zijn klachten zouden toenemen.