Uitspraak
25 november 2013, 13/1878 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van zijn WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die tot 1 september 2008 als keukenmedewerker werkte, meldde zich op 18 oktober 2010 arbeidsongeschikt vanwege psychische klachten. Het Uwv concludeerde echter dat appellant met ingang van 15 oktober 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en verleende hem geen WIA-uitkering. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Amsterdam verklaarde zijn beroep ongegrond op 25 november 2013. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere gronden, maar de Centrale Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de medische beoordeling door het Uwv deugdelijke grondslagen had. Appellant had geen nieuwe medische stukken overgelegd die zijn stellingen onderbouwden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant, gezien zijn functionele mogelijkheden, in staat was de door het Uwv geselecteerde functies te vervullen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 17 juli 2015.