ECLI:NL:CRVB:2015:2312
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- J.W. Schuttel
- G. van Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [naam vader] tegen de beslissing van het Uwv om geen WIA-uitkering toe te kennen. [naam vader] was werkzaam als kassamedewerkster en is sinds 29 oktober 2009 arbeidsongeschikt door rugklachten. Het Uwv had vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de weigering van de uitkering. In bezwaar tegen deze beslissing heeft [naam vader] aangevoerd dat haar beperkingen niet goed waren ingeschat, ondersteund door een rapport van verzekeringsarts Klijn. De rechtbank heeft het beroep van [naam vader] ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
Tijdens de zitting op 17 april 2015 heeft [naam vader] haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar advocaat. Het Uwv heeft gereageerd met rapporten van hun arbeidsdeskundige en verzekeringsarts. De Raad heeft de argumenten van [naam vader] beoordeeld, waaronder de geschiktheid van de geselecteerde functies en de noodzaak van een adequaat toilet in de nabijheid van de werkplek. De Raad concludeerde dat de medische rapporten voldoende onderbouwing boden voor de beslissing van het Uwv en dat de geselecteerde functies niet ongeschikt waren voor [naam vader].
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 10 juli 2015.