ECLI:NL:CRVB:2015:2301
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- S. Hindriks-Roose
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering in het kader van gezamenlijke huishouding en beëindiging schulddienstverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en de beëindiging van schulddienstverlening. Appellante ontving sinds 17 september 2010 bijstand, maar er ontstond twijfel over haar woonsituatie na een anonieme melding dat zij een gezamenlijke huishouding voerde met een andere persoon. Na een onderzoek door de gemeente Rotterdam, dat onder andere een huisbezoek en buurtonderzoek omvatte, concludeerde het college dat appellante ten onrechte bijstand ontving naar de norm voor een alleenstaande ouder. Het college trok de bijstand per 1 november 2010 in en vorderde een bedrag van € 40.929,76 terug. De rechtbank verklaarde de beroepen tegen deze besluiten ongegrond, waarna appellanten in hoger beroep gingen. De Raad oordeelde dat het college voldoende grond had voor het onderzoek en dat de onderzoeksresultaten bevestigden dat appellante en haar partner een gezamenlijke huishouding voerden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beëindiging van de schulddienstverlening, en oordeelde dat de hoger beroepen niet slagen.