ECLI:NL:CRVB:2015:2294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstand na ontdekking hennepkwekerij en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) toen de politie op 3 december 2010 een hennepkwekerij met 108 planten aantrof in de garage naast haar woning. Dit leidde tot een onderzoek door de sociale recherche naar de rechtmatigheid van de bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen heeft de bijstand van appellante over de periode van 30 juli 2010 tot 3 december 2010 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, omdat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door de hennepkwekerij niet te melden en geen deugdelijke administratie bij te houden.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij slechts als katvanger fungeerde en dat zij slechts een bedrag van € 2.000,- heeft ontvangen van de onbekende exploitanten van de kwekerij. De Raad overweegt dat appellante niet heeft aangetoond dat zij de kwekerij niet zelf heeft geëxploiteerd en dat de politie op 10 december 2010 een in werking zijnde hennepkwekerij heeft aangetroffen. De Raad concludeert dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellante een grond vormt voor de intrekking van de bijstand, omdat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De beroepsgrond van appellante dat zij slechts de ontvangst van € 2.000,- had hoeven te administreren, wordt verworpen.
De Raad bevestigt de beslissing van het college om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. Het hoger beroep van appellante slaagt niet, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.