ECLI:NL:CRVB:2015:2248
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over afwijzing vergoeding voor aanschaf nieuwe auto op basis van Algemene Arbeidsongeschiktheidswet
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 25 november 2014 het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 4 december 2013 de aanvraag van appellant voor een vergoeding van de aanschafkosten van een nieuwe auto afgewezen, omdat de auto van appellant nog niet was afgeschreven. Appellant, die lijdt aan een ernstige angststoornis, stelde dat hij medische noodzaak had voor vervanging van zijn auto, maar het Uwv en later de rechtbank oordeelden dat hij geen voldoende onderbouwing had geleverd voor deze noodzaak. De rechtbank concludeerde dat de gebruikelijke afschrijvingstermijn van zeven jaar voor een auto van toepassing was en dat appellant verantwoordelijk was voor het onderhoud van zijn voertuig. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de overwegingen van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep van appellant afgewezen. De uitspraak bevestigde dat er geen medische of andere noodzaak was voor een vervroegde vergoeding voor een nieuwe auto.