Anders dan appellante heeft aangevoerd, zijn de verklaringen van de omwonenden van het uitkeringsadres tegenover de sociale recherche, inhoudende, kort samengevat, dat appellante en K met hun twee kinderen samen op het uitkeringsadres wonen, gebaseerd op voldoende feiten, die zij zelf hebben waargenomen.
Getuige [naam getuige A], wonende op [adres B] bijvoorbeeld, heeft op 12 januari 2012 verklaard dat zij de man en vrouw op de aan haar getoonde foto’s kent als K en appellante, en dat zij ongeveer 4 jaar wonen op het adres [adres A]. [naam getuige A] weet dat omdat haar kind en het zoontje van appellante en K samen bij haar in de box hebben gezeten. Appellante kwam toen bij haar om geld voor eten voor de kinderen te vragen omdat zij haar portemonnee was kwijtgeraakt. K heeft vanaf het begin bij appellante gewoond. “Als er mot is”, komt appellante bij [naam getuige A] uithuilen. [naam getuige A] krijgt op haar adres steeds post van het Uwv voor K, maar dat zouden appellante en K gaan regelen, hebben ze haar gezegd.
Getuige [naam getuige C], wonende op de [adres C] te [woonplaats], heeft op 8 februari 2012 verklaard dat zij sinds de zomer van 2009 woont op dit adres. Op de [adres A] wonen een man, een vrouw en hun twee kinderen. Zij woonden daar vanaf het begin dat zij daar zelf is komen wonen. [naam getuige C] herkent de man en vrouw op aan hem getoonde foto’s als K en appellante. Zij komt K regelmatig tegen bij de C1000 en de Lidl bij het boodschappen doen, en zij ziet dat K regelmatig de kinderen naar school brengt. Zij heeft gezien dat K met een huissleutel de woning ingaat. Sinds zij daar woont, is K bezig met de aanleg van de achtertuin.
Getuige [naam getuige K], die woont op de [adres D], heeft op 2 februari 2012 verklaard dat hij sinds 1986 samen met zijn vrouw op dit adres woont. Op de [adres A] wonen een man, vrouw en twee kinderen. Zij wonen daar ongeveer 5 jaar. Getuige [naam getuige K] herkent de man en vrouw op aan hem getoonde foto’s als K en appellante. Hij ziet K regelmatig met de kinderen voorbij lopen. Ook heeft hij K regelmatig bij de Lidl gezien, en gezien dat hij met de boodschappen naar de [adres A] liep. Hij heeft gezien dat de man al jaren bezig is met de aanleg van zijn tuin. Hij heeft twee jaar geleden een conflict gehad met K over het “lozen” van vuilnis in hun vuilnisbak.
Getuige [naam getuige M]
,wonende op de [adres E] te [plaatsnaam], waar K sinds 7 april 2011 staat ingeschreven, heeft op 12 januari 2012 verklaard dat zij de man en vrouw op de aan hem getoonde foto’s herkent als K en appellante. K staat sinds mei 2011 ingeschreven op dit adres. Hij is daar niet woonachtig, ook niet geweest, en heeft daar geen spullen staan. Het was de afspraak dat K voor de duur van twee maanden op haar adres zou worden ingeschreven als briefadres. K heeft haar hiervoor € 100,- betaald. Getuige [naam getuige M] ziet K en appellante niet, maar zij heeft wel telefonisch contact met ze.