Uitspraak
OVERWEGINGEN
,heeft appellant een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd.
.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
.Deze beperking is door de verzekeringsarts vastgelegd in de FML van 3 juni 2013 op item 3.6.1. Nu appellant ook in hoger beroep zijn stelling dat onvoldoende rekening is gehouden met de COPD niet nader heeft onderbouwd, ziet de Raad evenals de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de op dit punt aangenomen beperking. Hetzelfde geldt ten aanzien van de heupklachten van appellant. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat sprake is van heupklachten en dat hiervoor lichte beperkingen moeten worden aangenomen
.Hij heeft appellant beperkt geacht voor staan, lopen en zitten en er mag geen sprake zijn van piekspanningen van de benen, zoals bij sprinten en springen. Deze beperkingen zijn eveneens vastgelegd in de FML van 3 juni 2013. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat het Uwv duidelijk en kenbaar rekening heeft gehouden met beperkingen wegens een pijnlijke heup, naast de vaataandoening in de lies. De door appellant in hoger beroep overgelegde stukken geven geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid, nu deze stukken geen nieuwe medische feiten bevatten met betrekking tot de datum hier in geding.