ECLI:NL:CRVB:2015:222
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toegang tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en de beoordeling van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die niet was toegelaten tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening (WSW). De appellant had een aanvraag ingediend vanwege beperkingen aan zijn gezichtsvermogen. De bedrijfsarts concludeerde dat, hoewel het gezichtsvermogen van de appellant beperkt was, hij met aanpassingen in staat was om te werken op de reguliere arbeidsmarkt. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) heeft de aanvraag afgewezen, wat door de rechtbank werd bevestigd.
De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een onzorgvuldig onderzoek en dat de conclusies van de artsen voldoende onderbouwd waren. De appellant had niet aangetoond dat zijn re-integratie op de arbeidsmarkt was mislukt door lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen die hem uitsloten van de WSW. De Raad van bestuur had voldoende gemotiveerd dat de appellant arbeid in een normale arbeidsomgeving kon verrichten, ondanks zijn visuele beperkingen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor de WSW. De Raad benadrukte dat de financiële situatie van de appellant, die hem verhinderde een bril aan te schaffen, niet relevant was voor de beoordeling van zijn geschiktheid voor de WSW. De uitspraak concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd.