ECLI:NL:CRVB:2015:2174
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- J.F. Bandringa
- G.M.G Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting en gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de intrekking van de bijstandsuitkering van appellante, die volgens het college van burgemeester en wethouders van [woonplaats 1] de inlichtingenverplichting heeft geschonden door een gezamenlijke huishouding met haar ex-echtgenoot A niet te melden. Appellante was gehuwd met A, met wie zij een kind heeft, maar het huwelijk werd ontbonden op 29 januari 2007. Ondanks de ontbinding van het huwelijk stond A tot 10 mei 2011 ingeschreven op het adres van appellante. Het college heeft appellante vanaf 7 juni 2011 bijstand verleend op basis van de norm voor een alleenstaande ouder.
Op 11 oktober 2012 ontving het college een fraudemelding van de sociale recherche, waarin werd gesteld dat A niet op het adres stond waar hij ingeschreven was. Hierop heeft het college een onderzoek ingesteld, wat leidde tot de conclusie dat appellante en A een gezamenlijke huishouding voerden. De bijstand werd per 7 juni 2011 ingetrokken, omdat appellante niet had gemeld dat zij samenwoonde met A. Het college verklaarde het bezwaar van appellante tegen deze beslissing ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de onderzoeksresultaten en de verklaringen van buurtbewoners. De Raad concludeerde dat appellante en A in de relevante periode een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd en dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellante werd afgewezen.