ECLI:NL:CRVB:2015:2173
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- J.F. Bandringa
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting na faillissement
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds april 2012 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een tweepersoonsbed, een meisjesbed, een kast, een dubbel kinderbed en een garderobekast. Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat de kosten van duurzame gebruiksgoederen, zoals woninginrichting, tot de noodzakelijke kosten van het bestaan worden gerekend en uit het inkomen moeten worden bestreden door middel van reservering of gespreide betaling. Het college oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de verlening van bijstand rechtvaardigden.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij door een faillissement in 2011 gedwongen was te verhuizen en dat hij door de verlaging van zijn bijstandsnorm niet in staat was om te reserveren voor de gevraagde kosten. De Raad oordeelde dat de kosten voor woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen in beginsel uit het inkomen moeten worden bestreden en dat bijzondere bijstand alleen mogelijk is bij bijzondere omstandigheden.
De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat zijn situatie als bijzonder kon worden aangemerkt. De kosten voor de bedden en kasten waren niet voortgevloeid uit een noodzakelijke verhuizing, aangezien de appellant al geruime tijd op het uitkeringsadres woonde en er al bedden en kasten aanwezig waren. De verlaagde bijstand was het gevolg van het ontbreken van woonlasten, wat niet als een bijzondere omstandigheid kon worden aangemerkt. De Raad bevestigde daarom de uitspraak van de rechtbank en wees de aanvraag om bijzondere bijstand af.