Uitspraak
OVERWEGINGEN
1.5. Bij besluit van 1 juli 2013 (bestreden besluit) heeft het dagelijks bestuur, voor zover hier van belang, het bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag ongegrond verklaard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de afwijzing van hun aanvraag om verlenging van de algemene bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Appellanten, die een kapsalon hebben overgenomen met de intentie deze uit te breiden met een schoonheidssalon, hebben in 2010 en 2011 bijstandsaanvragen ingediend die zijn goedgekeurd. Echter, bij een derde aanvraag in 2012 heeft het dagelijks bestuur van de regionale sociale dienst Pentasz Mergelland, op advies van Motivity B.V., de aanvraag afgewezen. Motivity concludeerde dat het bedrijf van appellanten niet levensvatbaar was, gezien de dalende omzet en negatieve bedrijfsresultaten. De rechtbank Limburg heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep gingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelt dat het dagelijks bestuur zich terecht heeft gebaseerd op het advies van Motivity en dat appellanten niet voldoende bewijs hebben geleverd om de levensvatbaarheid van hun bedrijf aan te tonen. De Raad benadrukt dat de beoordeling van de levensvatbaarheid van een bedrijf moet plaatsvinden op het moment van de aanvraag en dat ontwikkelingen daarna niet in aanmerking worden genomen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.