ECLI:NL:CRVB:2015:2081
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar WAO-uitkering en heropening van de uitkering
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het bezwaar van appellante tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk verklaarde wegens termijnoverschrijding. Appellante, die sinds 1998 arbeidsongeschikt is, had in 2004 een herziening van haar WAO-uitkering ondergaan, waarbij haar mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 35-45%. In 2007 werd haar uitkering ingetrokken, omdat het Uwv niet kon vaststellen of zij nog recht had op uitkering. Appellante verzocht in 2008 om heropening van haar uitkering, maar reageerde niet op verzoeken van het Uwv om aanvullende informatie. Het Uwv verklaarde haar bezwaar tegen de intrekking van de uitkering niet-ontvankelijk, wat door de rechtbank werd bevestigd.
In hoger beroep betwistte appellante de niet-ontvankelijkverklaring en stelde dat zij niet op de hoogte was van de intrekking van haar uitkering. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij tijdig had gereageerd op de besluiten van het Uwv. De Raad bevestigde dat het Uwv het beleid consistent had toegepast en dat de medische grondslag voor de herziening van de uitkering voldoende was onderbouwd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.