ECLI:NL:CRVB:2015:2061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen schorsing WAZ-uitkering zonder procesbelang
Op 19 juni 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de schorsing van zijn WAZ-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant, die sinds 31 december 2003 een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontving, had in oktober 2012 een schorsingsbesluit ontvangen van het Uwv, dat per 1 november 2012 inging. Dit besluit werd in een daaropvolgende beslissing op bezwaar van 11 december 2012 bevestigd, wat leidde tot de rechtszaak bij de rechtbank Amsterdam. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging.
In het hoger beroep voerde de appellant aan dat het Uwv ten onrechte zijn uitkering had geschorst, omdat hij geen relevante informatie had die de schorsing kon onderbouwen. Hij betwistte dat hij inkomsten had gegenereerd die de schorsing rechtvaardigden. Het Uwv daarentegen verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak en wees erop dat de appellant geen rechtsmiddelen had aangewend tegen eerdere besluiten die zijn uitkering betroffen.
De Raad overwoog dat er pas sprake is van voldoende procesbelang als het resultaat dat de indiener nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt. Aangezien de appellant geen rechtsmiddelen had aangewend tegen eerdere besluiten die de uitkering betroffen, concludeerde de Raad dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep was dat het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk werd verklaard, omdat er geen procesbelang meer was.