ECLI:NL:CRVB:2015:2054

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 juni 2015
Publicatiedatum
25 juni 2015
Zaaknummer
13-2634 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Noord-Holland inzake functieonderhoud korpschef van politie

Op 25 juni 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door de korpschef van politie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een geschil over functieonderhoud, waarbij de rechtbank op 17 april 2013 een uitspraak had gedaan die door de korpschef werd aangevochten. In een tussenuitspraak op 5 juni 2014 had de Raad de korpschef opgedragen om binnen zes weken de gebreken in het besluit van 27 mei 2013 te herstellen. De korpschef heeft op 22 augustus 2014 een nieuw besluit op bezwaar genomen, waartegen de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. T.A. van Helvoort, heeft aangegeven dat met deze nieuwe beslissing volledig tegemoet is gekomen aan zijn verzoek om functieonderhoud.

De betrokkene heeft vervolgens verzocht om vergoeding van de proceskosten in het hoger beroep, terwijl de korpschef op 30 oktober 2014 het hoger beroep heeft ingetrokken. De Raad heeft vastgesteld dat de korpschef met de nieuwe beslissing op bezwaar volledig aan de betrokkene is tegemoetgekomen. Gelet op artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht, kan de Raad de korpschef veroordelen in de proceskosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met het hoger beroep.

De Raad heeft de proceskosten begroot op € 1.225,- voor verleende rechtsbijstand, maar heeft vastgesteld dat er geen griffierechten voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters.

Uitspraak

Datum uitspraak: 25 juni 2015
13/2634 AW, 13/3118 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 april 2013, 12-2644 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de korpschef van politie (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft op 5 juni 2014 een tussenuitspraak gedaan waarin aan appellant is opgedragen om binnen zes weken de gebreken in het besluit van 27 mei 2013 te herstellen met inachtneming van wat de Raad heeft overwogen.
Appellant heeft op 22 augustus 2014 een nieuw besluit op bezwaar genomen.
Bij brief van 22 september 2014 deelt mr. T.A. van Helvoort namens betrokkene mee dat met de nieuwe beslissing op bezwaar volledig tegemoet is gekomen aan het door betrokkene verzochte functieonderhoud. Daarbij wordt tevens verzocht appellant te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van hoger beroep, alsmede de griffierechten.
Bij brief van 30 oktober 2014 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. Van Helvoort verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Mr. Van Helvoort heeft het beroep tegen het besluit van 27 mei 2013, geregistreerd onder nummer 13/3118 AW ingetrokken aangezien appellant met de nieuwe beslissing op bezwaar geheel aan betrokkene is tegemoetgekomen.
Namens betrokkene heeft mr. Van Helvoort wederom verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad stelt vast dat appellant met de nieuwe beslissing op bezwaar geheel aan betrokkene is tegemoetgekomen.
Gelet hierop wordt appellant veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met het hoger beroep en het beroep tegen het besluit van 27 mei 2013 redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.225,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Ten slotte wordt opgemerkt dat geen sprake is van voor vergoeding in aanmerking komende griffierechten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.225,-.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2015.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) P.A.M. Hulsdouw

HD