ECLI:NL:CRVB:2015:2032
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en medische grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant. Appellant, die als veiligheidsmedewerker/brandwacht werkzaam was, had zich op 20 november 2012 ziek gemeld vanwege rugklachten en andere medische problemen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde zijn uitkering per 5 maart 2013, omdat een verzekeringsarts hem geschikt achtte voor zijn werk. Appellant was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek had verricht. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat hij niet in staat was om zijn werk te verrichten door zijn lichamelijke en psychische klachten. Hij voerde aan dat de verzekeringsarts onvoldoende onderzoek had gedaan en geen informatie had ingewonnen bij zijn behandelend artsen. Appellant overhandigde aanvullende medische informatie ter ondersteuning van zijn standpunt.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig was uitgevoerd en dat de door appellant overgelegde medische informatie geen nieuwe gegevens bevatte die de gezondheidssituatie op 5 maart 2013 betrof. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 juni 2015.