ECLI:NL:CRVB:2015:2027
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- M.M. van der Kade
- H.J. Dekker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake nabestaandenuitkering
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, op 26 februari 2013 een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 januari 2013. Dit verzoek was gericht op een herbeoordeling van haar recht op nabestaandenuitkering. De Raad heeft op 24 juni 2015 uitspraak gedaan op dit verzoek. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft geen inhoudelijke reactie op het verzoek om herziening gegeven. Tijdens de zitting op 13 mei 2015 was verzoekster niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. O.F.M. Vonk.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak alleen kan worden herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aan deze voorwaarden voldoen.
De Raad heeft eerder in de uitspraak van 11 januari 2013 geoordeeld dat het hoger beroep van verzoekster niet-ontvankelijk was omdat het verschuldigde griffierecht niet was betaald. Het verzoek om herziening is afgewezen omdat verzoekster geen gronden heeft gepresenteerd die relevant zijn voor de reden van de eerdere afwijzing. De Raad heeft ook geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 juni 2015.