ECLI:NL:CRVB:2015:1977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen herziening van arbeidsongeschiktheidsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N. Türkkol, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 28 november 2012, waarbij zijn uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering werd herzien. Het Uwv had de uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45% en verklaarde het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk, omdat niet overtuigend was aangetoond dat het besluit later was ontvangen.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze niet-ontvankelijkverklaring ongegrond verklaard, met de overweging dat artikel 33 van het Administratief Akkoord bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Turkije niet van toepassing was op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat het besluit niet conform artikel 33 van het Administratief Akkoord was bekendgemaakt, waardoor het bezwaar tijdig zou zijn ingediend.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat artikel 33 van het Administratief Akkoord niet van toepassing was op de kennisgeving van het besluit van 28 november 2012. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.