ECLI:NL:CRVB:2015:1977

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 juni 2015
Publicatiedatum
19 juni 2015
Zaaknummer
14-680 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen herziening van arbeidsongeschiktheidsuitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N. Türkkol, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 28 november 2012, waarbij zijn uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering werd herzien. Het Uwv had de uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45% en verklaarde het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk, omdat niet overtuigend was aangetoond dat het besluit later was ontvangen.

De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze niet-ontvankelijkverklaring ongegrond verklaard, met de overweging dat artikel 33 van het Administratief Akkoord bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Turkije niet van toepassing was op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat het besluit niet conform artikel 33 van het Administratief Akkoord was bekendgemaakt, waardoor het bezwaar tijdig zou zijn ingediend.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat artikel 33 van het Administratief Akkoord niet van toepassing was op de kennisgeving van het besluit van 28 november 2012. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

14/680 WAO
Datum uitspraak: 19 juni 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
23 december 2013, 13/2332 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Turkije (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. N. Türkkol, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens heeft het Uwv nog enige stukken in het geding gebracht.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2015. Namens appellant is verschenen mr. Türkkol. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
A. Anandbahadoer.

OVERWEGINGEN

1.1.Bij besluit van 28 november 2012 heeft het Uwv de aan appellant toegekende uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering met ingang van
17 februari 2013 herzien en nader vastgesteld naar de mate van arbeidsongeschiktheid van
35 tot 45%.
1.2.
Bij brief van 4 februari 2013 is namens appellant bezwaar gemaakt tegen het besluit van 28 november 2012. Daarbij is aangevoerd dat het besluit niet op een rechtsgeldige wijze is bekend gemaakt.
1.3.
Het Uwv heeft het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard bij beslissing op bezwaar van 28 maart 2013 (bestreden besluit). Daartoe is - onder meer - overwogen dat niet overtuigend is aangetoond dat het besluit van 28 november 2012 later is ontvangen door appellant.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daarbij is overwogen dat artikel 33 van het Administratief Akkoord (AA) bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije (Verdrag) niet van toepassing is op zaken betreffende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.
3. Namens appellant is in hoger beroep wederom aangevoerd dat het besluit van 28 november 2012 niet conform het bepaalde in artikel 33 van het AA is bekend gemaakt en dat het bezwaar daarom niet te laat is gemaakt.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Tussen partijen is in geschil of de rechtbank terecht het standpunt van het Uwv over de ontvankelijkheid van het namens appellant gemaakte bezwaar tegen het besluit van
28 november 2012 heeft onderschreven. Zoals ter zitting namens appellant nader toegelicht is daarbij uitsluitend nog in geschil of artikel 33 van het AA van toepassing is op de bekendmaking van besluiten over arbeidsongeschiktheid, als het onderhavige van
28 november 2012.
4.2.
In artikel 33 van het AA is - kort samengevat - bepaald dat beslissingen, met betrekking tot uitkeringen die zijn berekend met toepassing van artikel 23 van het Verdrag, door het behandelend orgaan van de woonplaats van een aanvrager ter kennis worden gebracht aan de aanvrager. Artikel 23 van het Verdrag heeft betrekking op de berekening van uitkeringen in verband met ouderdom en overlijden. Zoals al eerder is overwogen in de uitspraak van
23 juni 2010 (ECLI:NL:CRVB:2010:BM9188) is dit artikel niet van - overeenkomstige - toepassing op de berekening van uitkeringen in verband met invaliditeit als in dit geding aan de orde. Over de berekening van uitkeringen bij invaliditeit zijn in het Verdrag en het AA geen specifieke bepalingen opgenomen. Daartoe bestond ook geen aanleiding, omdat in artikel 18 van het Verdrag is bepaald dat die uitkeringen worden berekend ingevolge de wettelijke regeling waaraan de betrokkene ten tijde van het intreden van de invaliditeit was onderworpen.
4.3.
Dit betekent dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat artikel 33 van het AA niet van toepassing was op de kennisgeving van het besluit van 28 november 2012.
4.4.
Uit hetgeen hiervoor onder 4.2 tot en met 4.3 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries in tegenwoordigheid van D. van Wijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2015.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) D. van Wijk

CVG