ECLI:NL:CRVB:2015:1927
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- J.C. Hoogendoorn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de noodzaak van continu verpleegkundig toezicht voor een patiënt met glycogeenstapelingsziekte type 1a
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Assen. De appellant, geboren in 1997 en lijdend aan glycogeenstapelingsziekte type 1a en ernstig gehoorverlies, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het CIZ die hem zorgindicaties verleenden op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. De appellant was van mening dat continu verpleegkundig toezicht noodzakelijk was, terwijl het CIZ dit standpunt niet onderschreef. De rechtbank had de beroepen van de appellant ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft een deskundige, dr. J.P. Rake, ingeschakeld om de noodzaak van continu verpleegkundig toezicht te onderzoeken. In zijn rapport concludeerde de deskundige dat, gezien de leeftijd van de appellant en zijn medische situatie, continu toezicht niet noodzakelijk was. De deskundige gaf aan dat een goed geïnstrueerde volwassene in de nabijheid voldoende zou zijn voor de zorg van de appellant. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het CIZ geen continu verpleegkundig toezicht nodig achtte, en bevestigde de eerdere uitspraak.
De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in bestuursrechtelijke procedures en de rol van de rechter in het volgen van de motivering van onafhankelijke deskundigen, mits deze overtuigend is. De Raad wees ook op het feit dat de appellant geen medische gegevens had overgelegd die de conclusies van de deskundige zouden onderbouwen.