Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
totaal € 166,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Sociale verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft de AOW-toeslag van appellant, waarbij de Svb in een nieuw besluit heeft vastgesteld dat de afkoopsom pensioen van de partner van appellant niet zal worden gekort op de AOW-toeslag. Tevens is de terugvordering van de te veel betaalde toeslag en de oplegging van een boete niet gehandhaafd. Dit besluit is genomen ter uitvoering van een eerdere tussenuitspraak van de Raad op 19 december 2014, waarin de Raad had geoordeeld dat het bezwaar van appellant gegrond was.
Appellant had in een brief van 15 april 2015 aangegeven dat hij tevreden was met het nieuwe besluit, maar dat hij de toegekende kostenvergoeding te laag vond. De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat appellant geen belang meer heeft bij een verdere beoordeling van de eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
De Raad heeft de Svb wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 980,- voor de procedure in beroep en € 1.225,- voor de procedure in hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.205,-. Daarnaast dient de Svb het griffierecht van in totaal € 166,- aan appellant te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan door T.L. de Vries, met P. Boer als griffier.