ECLI:NL:CRVB:2015:1847
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- R. Kooper
- M.I. ‘t Hooft
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens zeer ernstig plichtsverzuim door laster per e-mail
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de appellante, werkzaam bij het stadsdeel van de gemeente Amsterdam, onvoorwaardelijk ontslagen is wegens zeer ernstig plichtsverzuim. De appellante heeft een anonieme e-mail verzonden naar haar collega's, waarin lasterlijke en kwetsende beschuldigingen zijn opgenomen over een collega. De e-mail bevatte ook een verwijzing naar een persoon die slachtoffer is geworden van moord, wat door het college als een zeer ernstige bedreiging werd beschouwd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat appellante de afzender van de e-mail is en dat het ontslag niet onevenredig is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat de straf van onvoorwaardelijk ontslag in rechte standhoudt. De appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen het ontslag, maar dit werd ongegrond verklaard. De Raad komt tot de conclusie dat de procedurefouten die appellante aanvoert niet leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Raad acht de bewijsvoering van het college voldoende en concludeert dat de appellante zich schuldig heeft gemaakt aan zeer ernstig plichtsverzuim, wat het ontslag rechtvaardigt.