ECLI:NL:CRVB:2015:1828
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische geschiktheid voor WIA-uitkering na psychische en lichamelijke klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die zich ziek had gemeld met lichamelijke klachten en later psychische problemen, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van de appellant niet waren onderschat. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat en dat hij niet in staat was de geselecteerde functies te vervullen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hadden verricht en dat de informatie van de behandelend sector adequaat was meegewogen. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten waren gepresenteerd die een ander oordeel rechtvaardigden. De beperkingen van de appellant waren correct vastgesteld, en de geselecteerde functies waren passend. De Raad benadrukte dat de appellant geen nieuwe informatie had ingediend die zijn standpunt kon onderbouwen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.