ECLI:NL:CRVB:2015:180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijzondere bijstand voor griffierechtkosten en dwangsommen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had bijzondere bijstand voor griffierechtkosten aangevraagd, maar zijn aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen. Na bezwaar en een ingebrekestelling, heeft het college uiteindelijk op 28 juni 2012 beslist op het bezwaar van de appellant. De appellant stelde dat het college niet tijdig had beslist en dat hij recht had op een dwangsom. De Raad oordeelde dat het college tijdig had beslist, omdat de beslistermijn was verdaagd in afwachting van een uitspraak in een proefproces. De Raad bevestigde dat de ingebrekestelling van de appellant prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een besluit zonder inhoud en dat het college correct had gehandeld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.