ECLI:NL:CRVB:2015:1786
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onvoldoende informatie over zelfstandige werkzaamheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De appellant had zich op 28 juni 2013 gemeld voor bijstand met een gewenste ingangsdatum van 1 januari 2013. Hij had eerder een uitkering ontvangen op basis van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en had een eenmanszaak in de markthandel. De aanvraag om bijstand werd afgewezen omdat de appellant onvoldoende informatie had verstrekt over zijn werkzaamheden als zelfstandige en niet duidelijk had gemaakt hoe hij in zijn levensonderhoud had voorzien voorafgaand aan de aanvraag.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet voldeed aan zijn inlichtingenverplichting. Ondanks herhaalde verzoeken om financiële gegevens en bewijsstukken, heeft de appellant niet de benodigde informatie overgelegd. Tijdens een huisbezoek zijn er handelswaren aangetroffen, maar de appellant kon niet aantonen dat hij daadwerkelijk inkomsten had. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, omdat het noodzakelijk was om inzicht te krijgen in zijn financiële situatie. De Raad bevestigde deze uitspraak, waarbij werd benadrukt dat het aan de appellant was om duidelijkheid te verschaffen over zijn activiteiten en inkomsten.
De Raad concludeerde dat er aanwijzingen waren dat de appellant met op geld waardeerbare activiteiten inkomsten verwierf, maar dat hij hierin niet transparant was geweest. De afwijzing van de bijstandsaanvraag werd daarom gerechtvaardigd geacht. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.