ECLI:NL:CRVB:2015:1756
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Weigering van een Wajonguitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om de weigering van een Wajonguitkering aan appellante, die sinds 1981 kampt met ernstige gezondheidsklachten na een vliegtuiglanding. Appellante heeft in het verleden verschillende uitkeringen ontvangen, waaronder een WAZ-uitkering, maar haar aanvraag voor een Wajonguitkering werd door het Uwv afgewezen op basis van het feit dat zij niet onafgebroken 52 weken arbeidsongeschikt was geweest. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak opnieuw beoordeeld en deskundigen ingeschakeld om de medische situatie van appellante te onderzoeken. De deskundigen concludeerden dat er geen medisch objectiveerbare grondslag was voor de klachten van appellante. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, maar heeft wel geoordeeld dat de redelijke termijn voor de procedure was overschreden. De Raad heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van € 3.000,- aan appellante als schadevergoeding voor deze overschrijding. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische klachten en de noodzaak om de redelijke termijn in procedures te respecteren.