ECLI:NL:CRVB:2015:1733
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ordemaatregel opgelegd aan een ambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim
Op 4 juni 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft een ambtenaar die sinds 1982 werkzaam is bij de Belastingdienst. Tijdens een vakantie in Maastricht zijn controle-dossiers uit zijn privé-auto ontvreemd, wat leidde tot een klacht over het bekendmaken van vertrouwelijke gegevens. De staatssecretaris van Financiën heeft naar aanleiding van deze incidenten een onderzoek ingesteld en besloot om de ambtenaar met onmiddellijke ingang de toegang tot de dienstgebouwen te ontzeggen, op basis van artikel 77, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). Deze maatregel was bedoeld om te voorkomen dat de ambtenaar het onderzoek zou kunnen beïnvloeden.
De rechtbank heeft het beroep van de ambtenaar tegen deze maatregel ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de ambtenaar betoogd dat de staatssecretaris niet voldoende had gemotiveerd dat het onderzoeksbelang eiste dat hij de toegang werd ontzegd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de staatssecretaris op basis van de feiten en omstandigheden voldoende grond had voor de ordemaatregel. De Raad bevestigde dat een concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim in het algemeen voldoende is voor het treffen van een ordemaatregel, vooral wanneer er aan de integriteit van de ambtenaar moet worden getwijfeld.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, met J.J.A. Kooijman als voorzitter, en de leden A. Beuker-Tilstra en M.C.D. Embregts. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.