ECLI:NL:CRVB:2015:1726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens gebrek aan inzicht in werkzaamheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn aanvraag voor bijstand in de gemeente Amsterdam ingediend. Eerdere aanvragen waren afgewezen vanwege zijn activiteiten als geweldmanagementinstructeur in de vechtsport Kurodaiya. Na zijn verhuizing naar een andere gemeente, diende hij opnieuw een aanvraag in, maar deze werd afgewezen omdat hij geen concrete en verifieerbare gegevens kon overleggen over zijn inkomsten uit deze activiteiten.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de appellant onvoldoende inzicht had gegeven in de omvang van zijn werkzaamheden, waardoor het college niet in staat was om het recht op bijstand vast te stellen. De Raad benadrukte dat het niet relevant is of de appellant daadwerkelijk inkomsten ontving; het gaat erom of hij op geld waardeerbare activiteiten verrichtte. De appellant had weliswaar verklaard dat zijn activiteiten vrijwillig en hobbymatig waren, maar de Raad oordeelde dat de aard van de werkzaamheden en de frequentie ervan duidden op de mogelijkheid van inkomsten.
De Raad concludeerde dat de appellant niet had voldaan aan zijn verplichting om gegevens te verstrekken die nodig waren voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De afwijzing van de aanvraag werd daarom terecht gehandhaafd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.