ECLI:NL:CRVB:2015:1675
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsverlening op basis van gezamenlijke huishouding en wederzijdse zorg
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstandsverlening aan appellant op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had zich op 30 juli 2012 gemeld voor bijstand, maar zijn aanvraag werd op 17 september 2012 buiten behandeling gesteld omdat hij niet alle benodigde gegevens had verstrekt. Na het overlijden van de echtgenote van een medebewoner op 19 september 2012, heeft appellant opnieuw bijstand aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard heeft de bijstand van appellant op 11 december 2012 ingetrokken, omdat hij samen met de medebewoner zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres en er sprake was van wederzijdse zorg, wat volgens de WWB leidt tot een gezamenlijke huishouding.
De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van appellant tegen deze intrekking ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat het college ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de intrekking van de bijstand op de dag van overlijden van de echtgenote van de medebewoner geen feitelijke grondslag had. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. De Raad herroept het besluit van het college in zoverre en oordeelt dat appellant in de te beoordelen periode niet als zelfstandig subject van bijstand kan worden aangemerkt.
De Raad concludeert dat appellant en de medebewoner in de te beoordelen periode een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, waardoor appellant geen recht had op bijstand naar de norm voor een alleenstaande. De Raad oordeelt verder dat het college in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot intrekking gebruik heeft kunnen maken. De uitspraak eindigt met een veroordeling van het college in de proceskosten van appellant en de terugbetaling van griffierechten.