ECLI:NL:CRVB:2015:1674
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toeslag op grond van de Toeslagenwet wegens inkomen boven sociaal minimum
In deze zaak heeft appellant, die sinds 2 februari 2012 een uitkering ontvangt op basis van de Werkloosheidswet (WW), een aanvraag ingediend voor een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) op 21 december 2012. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag op 30 januari 2013 afgewezen, omdat het totale gezinsinkomen van appellant niet onder het voor hem geldende sociaal minimum ligt. Appellant heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar het Uwv heeft dit bezwaar op 4 juni 2013 ongegrond verklaard en het eerdere besluit gehandhaafd.
Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 2 oktober 2013 de uitspraak deed dat het beroep ongegrond was. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 2 april 2015 zijn partijen niet verschenen. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald dat hem onterecht wordt verweten onjuiste informatie te hebben verstrekt over het inkomen van zijn partner.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het dagloon van appellant met terugwerkende kracht is verhoogd, wat betekent dat het dagloon meer dan de voor de TW geldende grens van € 66,51 per dag bedraagt. Dit leidt tot de conclusie dat appellant niet in aanmerking komt voor een toeslag. Bovendien heeft appellant erkend dat zijn partner een inkomen heeft van ongeveer € 900,00 per maand, wat ook bijdraagt aan de conclusie dat hij niet voldoet aan de voorwaarden voor de toeslag.
De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die aan dat oordeel ten grondslag liggen. Het hoger beroep van appellant slaagt niet, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.