ECLI:NL:CRVB:2015:1673

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
28 mei 2015
Zaaknummer
13-5744 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van telefoonkosten door het Uwv in het kader van WW-uitkering

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 2 oktober 2013 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Appellant had het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) verzocht om vergoeding van telefoonkosten die hij had gemaakt door te bellen naar het 0900-telefoonnummer van het Uwv. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen met de stelling dat het gebruikelijk is dat ieder zijn eigen kosten draagt tijdens de duur van de WW-uitkering. Appellant maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de afwijzing geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was, aangezien er geen rechtsgevolgen aan de afwijzing waren verbonden.

De rechtbank heeft het oordeel van het Uwv bevestigd en geoordeeld dat de brief van 1 maart 2013 niet kan worden aangemerkt als een besluit. In hoger beroep heeft appellant zijn verzoek om vergoeding van telefoonkosten gehandhaafd en benadrukt dat hij deze kosten moest maken om duidelijkheid te krijgen over zijn aanspraken op WW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de kosten die appellant heeft gemaakt niet voortvloeien uit een besluit of een daarmee gelijk te stellen handeling, waartegen bezwaar en beroep bij de bestuursrechter openstond. Daarom kan de brief van 1 maart 2013 niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.

De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 mei 2015.

Uitspraak

13/5744 WW
Datum uitspraak: 13 mei 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
2 oktober 2013, 13/4702 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 2 april 2015 waar partijen niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant heeft het Uwv verzocht om vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt door mobiel te bellen naar het 0900-telefoonnummer van het Uwv.
1.2.
Bij brief van 1 maart 2013 heeft het Uwv dit verzoek afgewezen. Daaraan ligt het standpunt ten grondslag dat het onvermijdelijk is dat gedurende de duur van de WW-uitkering wederzijds telefoonkosten gemaakt moeten worden en dat het hierbij gebruikelijk is dat ieder zijn eigen kosten draagt. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze brief.
1.3.
Bij besluit van 4 juni 2013 (bestreden besluit) heeft het Uwv dit bezwaar
niet-ontvankelijk verklaard, omdat de brief van 1 maart 2013 geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is, aangezien aan die brief geen rechtsgevolgen zijn verbonden.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv terecht geconcludeerd dat de brief van 1 maart 2013 bij gebreke van bestuursrechtelijke rechtsgevolgen niet kan worden aangemerkt als een besluit. De afwijzing van het verzoek om vergoeding van de telefoonkosten is immers niet gebaseerd op een krachtens het bestuursrecht aan het Uwv toegekende bevoegdheid. Daarom heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen de afwijzing terecht niet-ontvankelijk verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn verzoek om vergoeding van telefoonkosten gehandhaafd en benadrukt dat hij genoodzaakt was om deze kosten te maken om duidelijkheid te krijgen over zijn aanspraken op WW-uitkering.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Een beslissing over de vergoeding van beweerdelijk geleden schade is een appellabel besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, indien deze schade beweerdelijk het gevolg is van een besluit, of een daarmee gelijk te stellen handeling, waartegen bezwaar en beroep bij de bestuursrechter mogelijk is (materiële connexiteit). Verder wordt het (hoger) beroep tegen een zelfstandig schadebesluit beoordeeld door de bestuursrechter die bevoegd is te oordelen over het (hoger) beroep tegen het schadeveroorzakende besluit (processuele connexiteit).
4.2.
Uit de gedingstukken blijkt niet dat de kosten die appellant heeft gemaakt in verband met de door hem gevoerde telefoongesprekken met het Uwv voortvloeien uit een besluit of een daarmee gelijk te stellen handeling, waartegen bezwaar en beroep bij de bestuursrechter openstond. De brief van 1 maart 2013 kan daarom niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank wordt gevolgd in haar oordeel dat het Uwv het bezwaar tegen die brief terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4.3.
Het hoger beroep van appellant slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2015.
(getekend) H.G. Rottier
(getekend) H.J. Dekker

MK