ECLI:NL:CRVB:2015:167
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aflossingscapaciteit en woonkosten bij terugvordering bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een vordering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn op appellante, die in verband staat met terugvorderingen van teveel betaalde bijstand. Het college had de aflossingscapaciteit van appellante vastgesteld op € 65,15 per maand, maar appellante betwistte deze vaststelling. Ze voerde aan dat het college de beslagvrije voet te laag had vastgesteld en dat de servicekosten van € 33,26 niet waren meegenomen in de berekening van de woonkosten.
De Raad heeft vastgesteld dat het college ten onrechte de servicekosten niet heeft meegenomen bij de berekening van de aflossingscapaciteit. De Raad oordeelde dat de aflossingscapaciteit van appellante per 1 juni 2012 op € 31,93 per maand moest worden vastgesteld, rekening houdend met de juiste woonkosten. De uitspraak van de rechtbank Gelderland werd vernietigd en het beroep van appellante werd gegrond verklaard. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal op € 976,- werden begroot, en het college werd opgedragen het griffierecht van € 160,- te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van een correcte berekening van de aflossingscapaciteit en de noodzaak om alle relevante kosten, zoals servicekosten, in aanmerking te nemen bij dergelijke berekeningen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter van de Raad, mr. P.W. van Straalen, in aanwezigheid van de griffier T.A. Meijering.