ECLI:NL:CRVB:2015:1597
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft appellante, die eerder een WAO-uitkering ontving, hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uwv om haar opnieuw een WAO-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 mei 2015 uitspraak gedaan. Appellante had eerder een uitkering ontvangen vanwege psychische klachten, maar deze was in 2006 ingetrokken na een fraude-onderzoek. In 2010 meldde zij verslechterde gezondheid, maar het Uwv weigerde haar aanvraag voor een nieuwe uitkering, omdat zij langer dan vijf jaar geen uitkering had ontvangen. De Raad oordeelde dat er geen toegenomen arbeidsongeschiktheid was aangetoond die voortkwam uit dezelfde ziekteoorzaak als de eerdere uitkering. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde dit oordeel. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak met ruim drie maanden was overschreden, wat geheel aan het Uwv kon worden toegerekend. Dit leidde tot een schadevergoeding van € 500,- voor appellante. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellante niet voldoende waren om aan te tonen dat haar klachten waren toegenomen en dat de medische rapporten zorgvuldig waren opgesteld.