ECLI:NL:CRVB:2015:1516
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om indicatie voor zorgfuncties Persoonlijke verzorging en Begeleiding individueel op basis van medische onderbouwing
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een indicatie voor de zorgfuncties Persoonlijke verzorging en Begeleiding individueel door het CIZ. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 mei 2015 uitspraak gedaan. Appellant, die lijdt aan albinisme, had zijn aanvraag ingediend op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het CIZ had de aanvraag op 28 februari 2013 afgewezen, omdat de medische onderbouwing voor de aangevraagde zorgfuncties ontbrak. In de bezwaarfase heeft een medisch adviseur van CIZ, A.C.J. van der Kevie, geconstateerd dat de klachten van appellant niet konden worden gerelateerd aan zijn aandoening. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen het besluit van CIZ ongegrond verklaard, omdat appellant geen medisch objectiveerbare gegevens had overgelegd die de afwijzing konden onderbouwen.
In hoger beroep herhaalt appellant zijn argumenten, maar de Raad oordeelt dat deze niet zijn onderbouwd met nieuwe medische stukken. De Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 6 mei 2015.