ECLI:NL:CRVB:2015:1371
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de rechtbank de beroepen van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân ongegrond heeft verklaard. De appellanten, een echtpaar dat in 1998 is gescheiden, hebben gedurende een bepaalde periode bijstand ontvangen op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente heeft echter op basis van een anonieme tip een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, waarbij werd geconcludeerd dat appellanten een gezamenlijke huishouding voerden. Dit leidde tot de herziening van de bijstandsverlening en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de verklaringen van getuigen en de onderzoeksresultaten van de sociale recherche. De Raad oordeelt dat appellanten in de relevante periode hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden en dat de aanwezigheid van appellant in de woning van appellante niet alleen te maken had met zorgverlening, maar ook met het feit dat zij samenwoonden. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en stelt vast dat appellante niet langer als zelfstandig subject van bijstand kan worden beschouwd, omdat zij als gehuwd moet worden aangemerkt voor de toepassing van de WWB. De Raad wijst de beroepsgronden van appellanten af en bevestigt de beslissing van het college om de bijstand in te trekken en terug te vorderen.