ECLI:NL:CRVB:2015:1336
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van zorgaanspraken onder de AWBZ en de rol van begeleiding bij hersenletsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die lijdt aan hersenletsel, had een persoonsgebonden budget (pgb) aangevraagd voor zorg die verleend werd door zorgverlener [A.]. Het Zorgkantoor had de verantwoording van de kosten van deze zorg afgekeurd, omdat zij van mening was dat de zorg niet voldeed aan de criteria voor begeleiding zoals vastgelegd in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afkeuring ongegrond verklaard, maar de appellant ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat de zorg die door [A.] werd verleend, wel degelijk als begeleiding kan worden aangemerkt. De appellant had moeite met communicatie en probleemoplossend vermogen, wat leidde tot misverstanden in de interactie met anderen. De activiteiten die door [A.] werden aangeboden, zoals het analyseren van post, oefenen met gespreksvoering en rollenspelen, waren gericht op het verbeteren van de communicatieve vaardigheden van de appellant. De Raad oordeelde dat deze activiteiten voldoen aan de definitie van begeleiding zoals beschreven in artikel 6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het Zorgkantoor opgedragen de kosten van de zorg aan te merken als aan AWBZ-zorg bestede kosten. Tevens werd het Zorgkantoor veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.960,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van passende begeleiding voor mensen met hersenletsel en de noodzaak om zorgverleners te erkennen die deze ondersteuning bieden.