ECLI:NL:CRVB:2015:1284
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Inhouding van bezoldiging wegens ongeoorloofd verzuim in het kader van arbeidsconflict
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de inhouding van bezoldiging van appellante, die in dienst was bij het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard. De zaak betreft een geschil over ongeoorloofd verzuim in de periode van 6 tot 10 september 2012. De bedrijfsarts had appellante arbeidsgeschikt geacht, ondanks het voortbestaan van een arbeidsconflict. Appellante betoogde dat er geen sprake was van ongeoorloofd verzuim, omdat de bedrijfsarts enkel haar theoretische geschiktheid had vastgesteld en de verklaring van haar psychiater niet voldoende was meegewogen door de rechtbank.
De Raad oordeelde dat de verklaring van de psychiater onvoldoende concreet was over de relevante verzuimperiode en dat uit deze verklaring niet kon worden afgeleid dat het advies van de bedrijfsarts onjuist was. De Raad bevestigde dat appellante in de genoemde periode arbeidsgeschikt was, waardoor het college op grond van artikel 7:13:2, eerste lid, aanhef en onder h, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) verplicht was haar bezoldiging in te houden. De Raad benadrukte dat de dwingendrechtelijke bepaling van de CAR/UWO niet kon worden genegeerd, ook al zou in een arbeidsverhouding naar burgerlijk recht bij verzuim vanwege een arbeidsconflict doorgaans doorbetaald worden.
De uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 oktober 2013, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard, werd bevestigd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.