ECLI:NL:CRVB:2015:1283
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van niet ingeleverde bankafschriften en onterecht als inkomen aangemerkte stortingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 24 oktober 1997 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De zaak betreft twee periodes waarin appellante niet de gevraagde bankafschriften heeft ingeleverd. In de eerste periode heeft appellante geen verzoek om verlenging van de termijn ingediend en niet aannemelijk gemaakt dat haar dit niet kan worden verweten. In de tweede periode heeft appellante geen melding gemaakt van een bankrekening en niet aangetoond dat stortingen op deze rekening spaargelden betroffen die verband hielden met het Somalische spaarsysteem Ayuuto. Het college heeft de stortingen als inkomen aangemerkt, wat appellante betwistte. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellante niet tijdig de gevraagde gegevens had verstrekt. Tevens werd geoordeeld dat het college ten onrechte het verzoek om vergoeding van de kosten in bezwaar had afgewezen. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het besluit van 23 april 2013 gegrond, waarbij het college werd veroordeeld tot vergoeding van de kosten van appellante.