ECLI:NL:CRVB:2015:1259
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- A.M. Overbeeke
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onvoldoende informatie en niet duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft appellante op 15 november 2011 een aanvraag voor bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante stelde dat zij gescheiden leefde van haar echtgenoot en tijdelijk bij haar broer verbleef. Echter, uit onderzoek van de sociale dienst Drechtsteden bleek dat appellante nog ingeschreven stond op het adres van haar echtgenoot en dat er vermoedens waren van schijnverlating. De sociale dienst voerde verschillende huisbezoeken uit, waarbij de bevindingen leidden tot de conclusie dat appellante niet duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot. De aanvraag voor bijstand werd afgewezen op 27 april 2012, en dit besluit werd later door de rechtbank Rotterdam bevestigd.
Appellante ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarbij zij aanvoerde dat zij voldoende informatie had verstrekt over haar woonsituatie en dat de huisbezoeken niet op een redelijke grond waren gebaseerd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de sociale dienst gegronde redenen had om de huisbezoeken uit te voeren, gezien de onduidelijkheid over appellantes woonsituatie. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om duidelijkheid te verschaffen over zijn of haar situatie bij aanvragen om bijstand.
De Raad concludeerde dat appellante niet duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot en dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 14 april 2015.