ECLI:NL:CRVB:2015:1234
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en beperkingen van appellant in het kader van de Wet Wajong
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, geboren in 1990, had een aanvraag ingediend voor arbeids- en inkomensondersteuning op basis van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong), welke was afgewezen omdat hij op zijn achttiende verjaardag in staat was om ten minste 75% van het minimumloon te verdienen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond.
In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn beperkingen door de verzekeringsartsen van het Uwv waren onderschat en onjuist waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Hij stelde dat hij lijdt aan een autismespectrumstoornis (PDD-NOS), ADHD, en een angststoornis, wat zijn functioneren ernstig belemmert. Appellant overhandigde verschillende medische rapporten ter ondersteuning van zijn standpunt, maar het Uwv bevestigde de eerdere beoordeling en stelde dat de beperkingen van appellant niet waren veranderd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het onderzoek naar de beperkingen van appellant zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad concludeerde dat de verzekeringsartsen de beperkingen van appellant correct hadden ingeschat en dat hij in staat was om de geselecteerde functies te vervullen, mits rekening werd gehouden met zijn beperkingen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.