ECLI:NL:CRVB:2015:1214
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand in het kader van de Wet werk en bijstand met betrekking tot een Marokkaans huwelijk
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) voor appellanten die sinds 2006 en 2009 bijstand ontvingen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam niet bevoegd was om de bijstand van appellanten met terugwerkende kracht in te trekken. De Raad stelt vast dat appellanten in maart 2011 al bekend waren met het huwelijk van appellanten en hun woon- en leefsituatie, en dat zij niet duurzaam gescheiden leefden. De Raad concludeert dat de legalisatie en registratie van het huwelijk in de GBA geen nieuwe feiten zijn die de inlichtingenverplichting van appellanten beïnvloeden. De Raad vernietigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en verklaart de beroepen tegen de besluiten van het college gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 1.960,-.