ECLI:NL:CRVB:2015:1156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van verzekeringseisen ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, die in Marokko woont, verzocht om een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot. Haar echtgenoot, die in Nederland had gewoond en gewerkt, ontving een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) maar was ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd onder de ANW. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had eerder een verzoek van appellante om een nabestaandenuitkering afgewezen, omdat haar echtgenoot niet voldeed aan de verzekeringseisen van de ANW.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Tijdens de zitting op 27 februari 2015 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. M. Sturmans. Appellante voerde aan dat haar echtgenoot recht had op een ANW-uitkering omdat hij een AOW-uitkering ontving en dat hij zich niet vrijwillig had verzekerd vanwege financiële redenen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank en de Svb onderschreven en geconcludeerd dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in aanwezigheid van griffier B. Fotchind, en is openbaar uitgesproken op 10 april 2015.