ECLI:NL:CRVB:2015:1138
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- C.H. Bangma
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aangewezen plaats van tewerkstelling van ambtenaren binnen de Inspectie Leefomgeving en Transport
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellanten, werkzaam bij de Inspectie Leefomgeving en Transport, hebben hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van de Minister van Infrastructuur en Milieu, die hen per 1 januari 2012 had aangesteld met Rotterdam als plaats van tewerkstelling. De appellanten stelden dat deze aanwijzing in strijd was met het Reisbesluit binnenland en het Verplaatsingskostenbesluit 1989, en dat de plaats van tewerkstelling niet correct was, aangezien zij niet vanuit Rotterdam werkten.
De Raad heeft vastgesteld dat de minister bij zijn besluitvorming het beleid correct heeft toegepast. De Raad oordeelde dat de plaats van tewerkstelling, Rotterdam, in overeenstemming is met de definitie in het Reisbesluit binnenland en het Verplaatsingskostenbesluit 1989. De appellanten verrichten inspecties in de havens van Zuid-Holland en Zeeland, wat betekent dat hun werkzaamheden zich uitstrekken over een ambtsgebied. De Raad concludeerde dat het beleid niet kennelijk onredelijk is en dat de minister geen onjuiste toepassing heeft gegeven aan het beleid. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van beleid bij de aanwijzing van de plaats van tewerkstelling en de rol van de minister in het handhaven van dit beleid. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.